Reviews C

Cressida - Asylum (1971)

Label: Repertoire Records/Akarma
Bandsite: -
Duur: 40:22
Reviewer: JoJo
Waardering: @ @ @ (uit max. 5 JoJo's)

'Asylum' van Cressida plaats ik in het rijtje Spring (1972) en Sandrose (1972). Niet zozeer vanwege de muzikale overeenkomsten, maar meer omdat het pareltjes uit een ver verleden zijn die mij in al die jaren ontgaan waren. Cressida is een band die begin jaren 70 slechts twee progressieve albums maakte en daarna in de vergetelheid raakte. De LP met de karakteristieke hoes kom je nog weleens tegen in tweede hands platenzaken. De CD is moeilijker te vinden. Cressida heeft een eigen geluid maar ik hoor referenties aan de vroege King Crimson, Caravan en Circus.
Het album opent veelbelovend met het folky en up-tempo titelnummer waarin een heerlijke solo van Peter Jennings op hammond organ opvalt. Er wordt vervolgd met 'Munich', voor mij het absolute hoogtepunt. Mocht iemand ooit vragen wat progressieve muziek nu eigenlijk is, dan kunt u gerust dit nummer laten horen en gebruiken als definitie. Het biedt een progressieve staalkaart door zijn klassieke en complexe opbouw, de verrassende wendingen, de instrumentatie en orkestratie en het feit dat het inhoudelijk ergens over gaat. De ondertitel is 'Munich 1938: Appeasement was the cry. Munich 1970: Mine to do or die', o.a. verwijzend naar het Pact van München dat allerwegen werd gezien als een overgave aan Hitler en als de voorbode van WOII. Het prachtnummer stelt Angus Cullen in staat zijn vocale kunsten te tonen en er zijn echo's te horen van de Canterburysound en dan met name van Caravan. 'Goodbye Post Office Tower Goodbye' – wat zouden ze daarmee hebben bedoeld? – houdt deze sound vast maar is simpeler van opbouw. 'Survivor' haalt maar net een voldoende met name door zijn wat naïeve en enigszins lullige refrein. Gelukkig is het een korte track. 'Reprieved' is jazzy en 'easy listening', vormt een rustpunt en was ooit het laatste nummer van LP Kant 1. 'Lisa' is het tweede hoogtepunt en verraadt de klassieke conservatoriumachtergrond van met name Jennings. Ook hier veel wendingen van mineur naar majeur en vice versa en het laat goed horen dat Cressida muzikaal-technisch veel in haar mars had. Na het wederom op folky leest geschoeide en wat onopvallende 'Summer Weekend of a Lifetime', sluit 'Asylum' af met 'Let them come when they will'. Een sterke track met prima gitaarspel van John Colley. Een deel van het nummer is jazzy en groovy en zou daardoor niet hebben misstaan op een vroeg werk van Brian Auger's Oblivion Express. In het middendeel van deze afsluitende track keert Cressida echter weer terug op haar progressieve schreden en zingt Cullen, ondersteund door orkest, zijn emotie van zich af.
Hoewel Cressida het hoge niveau van de tracks 'Munich' en 'Lisa' niet van begin tot eind weet vast te houden en daarmee kwalitatief wat wisselvallig is, beschouw ik 'Asylum' als een bewijs hoe rijk en productief de jaren 70 waren als het gaat om progressieve muziek. Hoe blij kun je zijn met iets dat ruim 30 jaar oud is?
JoJo (6-2004)

Bezetting:
Angus Cullen - vocals, acoustic guitar
John Colley - lead and acoustic guitar
Peter Jennings - organ, piano
Kevin McCarthy - bass
Iain Clark - drums

Discografie:
Cressida (1970)
Asylum (1971)